woensdag 25 november 2009

Au!

Met Michelle en Stuart naar cattlefarm van mate Colin in zuidwest Queensland geweest. Geweldig! Na een rit van 12 uur in een auto waarvan de airco het halverwege opgaf in 35 graden buitentemperatuur was ik blij in Charleville te zijn. Ik dacht dat we er dan bijna waren, maar het bleek dat 80 km na Charleville nog 50 km over een dirt road naar Moruya (Colin's property) was. Voor de duidelijkheid, de dichtstbijzijnde supermarkt is dus 130 km ver! Eind van de middag, wanneer het een beetje afkoelt, komen de dieren uit hun middagslaapje. Dat is spannend rijden, want voordurend schieten de kangoeroes over de weg. En ook al reden we naar een km-tje of 50, een roo op je motorkap gaat door de ruit heen. Voorzichtig dus. De emoes doen het anders, die rennen net zo lang voor de auto uit totdat hun tong op hun tenen hangt en dan bedenken ze ineens dat ze ook links of rechts kunnen zwenken. En welke kant ze dan opgaan, dat is altijd een verrassing.

Colin heeft een lapje grond van 25.000 acres in de middle of nowhere. Daarop heeft hij wat koeien lopen, zo´n stuk of 700 maar, die hij bijna nooit ziet. Verder nog een stuk of 20 paarden, vermoedt hij, die hij ook al maanden niet gezien heeft. Iedere dag rijdt hij in zijn Ute langs een deel van de 30 km afrastering op zijn land om hier en daar een mengsel van zout en andere voedingsstoffen voor het vee te brengen. Repareert hekken en zo nog wat van die dingen die een veeboer zoal doet. Gelukkig heeft hij voldoende water op zijn grond, sterker nog, hij zit bovenop het artesisch basin dat zich uitstrekt onder een groot deel van Queensland. In zijn geval betekent het dat er - letterlijk - oeroud water omhoog komt. Aardige bijkomstigheid is dat het warm water is, dus er is altijd een warme douche. Naast zijn huis staat een grote veebak die hij vol laat lopen met het bronwater. Daar zit je dan, na een dag hard werken in de hitte (au?) met je koude flesje bier in lekker warm water, terwijl om je heen allerlei avondlijke geluidjes te horen zijn en een of ander beestje in het water zo nu een dan even gemeen in je vel bijt. Au! Zo nu en dan geef je de bak chips een zetje zodat hij naar de overkant drijft. Au! Terwijl je gezellig over koetjes en kalfjes keuvelt (AU!) en in de pikdonkere hemel de sterren een adembenemend schouwspel opleveren, je kunt de melkweg zien glimmeren!

Colin nam ons mee op zijn dagelijkse rondje, na een hartig ontbijt van - hoe kan het anders - een stoofpot van rundvlees, uien en spaghetti. Het had trouwens ook varkensvlees kunnen zijn, want varkens heeft hij ook. En kippen, geiten, tamelijke tamme (jacht)honden, een halfwilde kat, wilde vogels, kikkers, vliegen, muggen, gekko's, lizards enz. Het is er zo mooi en zo stil, zo leeg, ruimtelijk. Vlak, zodat je ver kunt zien. Schreeuwende papegaaien, brullende kikkers, tjitjakkende gekko´s. Hij staat iedere dag met licht op (ca 05.00 uur), werkt, eet, bekijkt ´s avonds zijn email en Facebook (ja, hij heeft elektriciteit en internet) en gaat vroeg slapen. Je begrijpt dat hij dolblij is wanneer er iemand op bezoek komt!

De terugreis hebben we op ons gemak gedaan, in twee dagen. Na een jumpstart moesten we onderweg toch een nieuwe accu kopen. Dat was in Ballon, een gehucht met een pub, een slager en gelukkig een garage. Terwijl Stuart in de blakerende zon onder de motorkap keek, leverden de mannen in de pub commentaar. ´Kom uit de zon, mate, en neem nog een biertje´ Maar dat er een nieuwe accu in moest, daar waren ze het allemaal over eens. Het zou die middag 45 graden worden en dan moet je niet met pech langs de weg komen te staan. Want je krepeert er van de hitte, je water gaat snel op en als de zwarte mieren je niet te pakken nemen, dan de wilde varkens wel, die rukken de ingewanden uit je lijf. Kortom, dat soort constructieve dingen. Met frisse moed gingen we weer op weg. Jammer genoeg loste de nieuwe accu het aircoprobleem niet op. Buiten 45 graden, in de auto 35, maar een raampje opendoen voelde als het openen van een hete oven.

Na een afmattende rit bereikten we Nindigully. Een gehucht met negen (!) inwoners. Maar die dag was het er druk, er werden de jaarlijkse beroemde varkensraces gehouden. De opbrengst was voor de Royal Flying Doctors. Die organisatie is afhankelijk van donaties en vooral de Australiers in de outback geven ruim, want iedereen kan ooit de hulp van de FD nodig hebben. Er waren mensen van heinde en verre voor een dagje uit gekomen, gezinnen, truckies, bikies, een zeer gemengd gezelschap. Levende countrymuziek. Bier, hotdogs, kinderspelletjes. De zes speciaal getrainde biggen met hun gekleurde jasjes werden per opbod ´verkocht´ door een echte veiligmeester, de biggen brachten gemiddeld 260 dollar per stuk/per race op. De winnaar van het totaalbedrag is degene die het winnende big heeft ´gekocht´, maar het is goed gebruik dat de winst ook aan de FD geschonken wordt.

Dan kan eindelijk de race van start. De biggen gaan in een kooi, na het startschot volgen ze een parcours van autobanden, buizen, balen hooi, een hek dat ze moeten openduwen, om uiteindelijk een emmer melk te vinden. Het eerste big dat de emmer vindt, wint de race. De veilingmeester voorziet de race van commentaar, zoals dat bij paardenraces gebruikelijk is. Iedereen staat te joelen en te lachen, de biggen zijn zo grappig. Na twee races houden we het voor gezien, we moeten door naar Goondiwindi. We overnachten in de pub. De volgende dag de laatste 400 km. Totaal hebben we pakweg 1900 km afgelegd in 4 dagen...









woensdag 18 november 2009

Even uitblazen


Byron Bay is beroemd in het backpackerscircuit, en terecht. Het is een leuk plaatsje. Veel café's, restaurantjes en winkeltjes. En strand, heel veel strand langs een mooie baai. De avond dat ik er aankwam regende het, onweer, hagel, bliksem, de hele handel. Hoezo strandweer?

Een bewolkte dag erna, goed om te lopen dus. Naar het Byron Bay Lighthouse gewandeld, een mooie route door bos. De schuchtere whipbird gezien!!! Terug langs het kustpad naar beneden, daar kon je de dolfijnen in de baai zien spelen in de golven. Een oude life guard die er ook stond te kijken heeft me een heleboel verteld over rip curls, vogels en andere interessante dingen. Aussies zijn ongelofelijke kletskousen!

De volgende dag stralend weer, dus ik naar het strand. Rustige zee, beetje gezwommen, beetje verbrand. Lekker de hele dag gelezen, heerlijk zo'n paar rustige dagen. Michelle en Stuart kwamen me de volgende ochtend ophalen. Stuart is daar in de buurt geboren, dus hij heeft me zijn ouderlijke boerderij laten zien enzo. Schitterende weggetjes gereden door groen, heuvelig terrein, bossen, kreken, meertjes. Niet helemaal Australië zoals je dat voorstelt. Het heet dan ook New South Wales, je kunt je voorstellen dat de emigranten zich er thuis voelden.

dinsdag 10 november 2009

Kookaburra alarm

Gagaju Bush Camp in Tewantin. Het leek ons wel wat, een paar dagen in de bush. Een dirt road leidde naar een krakkemikkig stelletje tenten en andere bouwsels waarin de keuken (nouja) gehuisvest was, de receptie en de dorms. Twee grote tenten met een aantal grove stapelbedden met een soort zeiltje tussen de balken als matras. Verder nog een zootje tentjes, een paar campers en een huis dat op instorten staat waar een winkeltje zit.

Het geheel prachtig gesitueerd aan de Noosa River in een eucalyptusbos. Wandelingetje gemaakt en rond het kampvuur gezeten met een biertje. De nieuwe backpackerlading kwam net aan, wij hadden de beste plekken al geconfisceerd natuurlijk.

In alle vroegte werden we gewekt door een koor van kookaburra's en andere vogels, geweldig. Om half 8 in onze kayak de Noosa rivier op, richting Lake Coothalaba. Visarenden gezien en andere watervogels. Het was een beetje bewolkt en het waaide stevig. Met wind en tij mee ging het best lekker, totdat we op het meer terechtkwamen. Aardige golven en wind tegen. Er was gezegd dat er een strandje was waar we de kayak konden achterlaten en vandaar naar het plaatsje lopen om koffie te drinken. Nou, die koffie hebben we driedubbel en dwars verdiend! We hebben ons uit de naad gepeddeld, steeds weer afdrijvend, de golven opzij zodat we bijna kapseisden, maar je kunt niet halverwege rusten want dan zit je meteen aan lager wal. Dus je kunt je voorstellen dat we bekaf het strand bereikten.

En toen begon het te regenen. Geen huis te zien, wel een kampeerterrein. Eerlijk gezegd wisten we helemaal niet of we wel op het juiste strand geland waren. Na een stukje lopen kwamen we toch in het dorp, Boreen Point.

Het Appolonian Hotel (1826) serveert een goede lunch, tot onze blijde verrassing. Dat vond ook de kookaburra die op een ander tafeltje zat te kijken. Hij vloog dwars door de zaal en griste een stuk vlees uit Michelle's hand. Na de eerste schrik was het erg komisch. Hij bleef achter ons op een tafeltje zitten wachten, helemaal rustig hebben we onze lunch niet afgemaakt.

De terugweg konden we niet langer uitstellen, het waaide nog steeds maar nu hadden we de wind een beetje zij-achter. Gelukkig konden we de riviermonding terugvinden, het is best een groot meer. Tegen die tijd was het tij stevig tegen, dus moesten we ons weer de blubber peddelen. Een bootje van het kamp kwam checken of alles goed ging, en aangezien we nog een montere indruk maakten lieten ze ons doormodderen. Vlak voordat we bij het kamp kwamen, begon het weer te regenen, echt hard ditmaal, plus een fikse wind tegen. Met het kamp in zicht hebben we het gered, maar we waren wel versleten, zeiknat en met zere konten van de harde bankjes.

De volgende ochtend naar Noosa, een trendy strand-stadje. Waarom willen jullie naar Pomona, vroeg de man van het toeristenbureau? Tsja, Michelle was er wel eens doorheen gekomen en het leek ons gewoon leuk? De man werd helemaal lyrisch, dit was de eerste keer dat een toerist naar Pomona vroeg en het was toch zo'n charmant stadje. Meer aanbeveling hadden we niet nodig, dus de bus gepakt. Inderdaad, het is een schattig stadje met oude Queenslander houten huizen. We hadden geen idee of er accomodatie was, totdat we tegen zo'n oude pub/hotel aanliepen. Alles wat de Australiërs hebben aan historie, leek daar verzameld.

Pomona ligt in een prachtige groene omgeving met bossen en rollende heuvels. Mount Cooroora is overal in het stadje te zien, het is een klomp steen die nogal abrupt uit het landschap oprijst. Van ver zagen we dat er een wandelpad naar de top ging. Mt Cooroora blijkt jaarlijks een hardloop-wedstrijd naar de top te hebben, het record is - vanaf het trein-station naar de top en terug - 23 minuten en 43 seconden! Heen en terug! De berg is 439 meter hoog, waarvan zeker de helft steil omhoog gaat. Vanochtend zijn we om 06.00 uur aan de klim begonnen (voordat het te warm werd). Wij deden er anderhalf uur over om naar de top te klauteren en dan hebben we het nog niet eens over de terugweg! Het was op sommige plekken zo steil dat ze er kettingen gespannen hebben, op andere plekken gingen we op handen en voeten naar boven. Fantastisch uitzicht vanaf de top: de zee, Noosa Heads, het meer waar we een paar dagen geleden gekanood hebben, de bosbranden vele kilometers verderop.


zaterdag 7 november 2009

Slang alarm

Vandaag zijn we bij een kwekerij gaan kijken. Terwijl Michelle bezig was een paar natives uit te zoeken, liepen Stu en ik op ons gemak door het bijbehorende park. Tot de noodkreet van Stu: snake! In een nanoseconde stond ik twee meter verderop met trillende beentjes te kijken hoe de slang in een hoop bladeren verdween. Ik was er blijkbaar gewoon overheen gestapt. Hij was niet groot maar zag er wel heftig uit. Volgens een medewerker daar is het een rough-scaled snake, giftig en volgens de beschrijving op internet nogal nerveus. Sindsdien ben ik nerveus wanneer we in het bos lopen.

donderdag 5 november 2009

Koala alarm

Wildlife. Zat er ineens een koala in de voortuin, volgens Stuart. Wij dachten, yeah, right! Maar het was waar! Er zat zomaar, midden op de dag, een koala in een stadstuintje. Nadat hij een tijdje om zich heen had zitten kijken, liep hij kalmpjes door de understorey naar de achtertuin en ging daar lekker in een boom zitten. Wildlife Rescue gebeld, maar toen ze een uurtje later langskwamen, was de koala weg. Blijkbaar is er een volksverhuizing aan de gang vanaf het terrein waar een nieuwe wijk wordt gebouwd. De koala's verliezen hun bomen en gaan op zoek naar een nieuwe woonplaats.

dinsdag 3 november 2009

Man, vrouw en paard noemen

Ik viel met mijn neus in de boter. Op 3 november was het Melbourne Cup Day, een belangrijke dag voor Aussies. Het is bijna een nationale feestdag. Overal in Australië zijn op die dag paardenraces. Degenen die niet naar de races gaan, zitten in de pub aan de tv gekluisterd. Wij gingen naar de racetracks. En als je gaat, ga je in vol ornaat. Dames in jurken, hoge hakken en hoeden met veren, de merk-waardigste creaties zie je voorbij komen. Mannen in pakken, ondanks de hitte. Feestelijke sfeer, druk. En natuurlijk alles ruimschoots overgoten met alcohol (uiteindelijk ook die pakken, ja).

Tegen het eind wankelen de inmiddels verfomfaaide dames op hun hoge hakken, maar vaker waggelen ze laveloos met hun schoenen in de hand over het terrein. Uiteraard hebben we een paar wedjes gezet, wij als onwetende nieuwkomers gaan af op een welluidende naam. Zo heb ik ingezet op Dave the Dude en Conchita. Nee, niets gewonnen dus. Voordat je inzet, kun je de paarden bekijken in de stallen.

De paarden zijn nerveus, strakke spierbundels, trillende huid. De verzorgers geven ze nog een paar laatste streken met de borstel, ze moeten glimmen! Je kunt inzetten bij de bookies, overal hangen schermen waarop de namen van de paarden en de odds vermeld staan. Wanneer jouw paard wint, of op nummer 2 of 3 binnenkomt, win je een bedrag. Dat klinkt allemaal heel simpel, maar wedden is een wetenschap en een kunst die in zeer hoog aanzien staat.

Op de tribunes zit iedereen te wachten op het startschot, aan de andere kant van het terrein zie je vaag iets in beweging komen en een paar minuten later denderen de paarden voorbij. Kleurige jockeys met hoog opgetrokken benen en hun zweepjes. De finish is pal voor de tribune, iedereen staat op wanneer de paarden in zicht komen en schreeuwt aanmoedigingen.