Met Michelle en Stuart naar cattlefarm van mate Colin in zuidwest Queensland geweest. Geweldig! Na een rit van 12 uur in een auto waarvan de airco het halverwege opgaf in 35 graden buitentemperatuur was ik blij in Charleville te zijn. Ik dacht dat we er dan bijna waren, maar het bleek dat 80 km na Charleville nog 50 km over een dirt road naar Moruya (Colin's property) was. Voor de duidelijkheid, de dichtstbijzijnde supermarkt is dus 130 km ver! Eind van de middag, wanneer het een beetje afkoelt, komen de dieren uit hun middagslaapje. Dat is spannend rijden, want voordurend schieten de kangoeroes over de weg. En ook al reden we naar een km-tje of 50, een roo op je motorkap gaat door de ruit heen. Voorzichtig dus. De emoes doen het anders, die rennen net zo lang voor de auto uit totdat hun tong op hun tenen hangt en dan bedenken ze ineens dat ze ook links of rechts kunnen zwenken. En welke kant ze dan opgaan, dat is altijd een verrassing.
Colin heeft een lapje grond van 25.000 acres in de middle of nowhere. Daarop heeft hij wat koeien lopen, zo´n stuk of 700 maar, die hij bijna nooit ziet. Verder nog een stuk of 20 paarden, vermoedt hij, die hij ook al maanden niet gezien heeft. Iedere dag rijdt hij in zijn Ute langs een deel van de 30 km afrastering op zijn land om hier en daar een mengsel van zout en andere voedingsstoffen voor het vee te brengen. Repareert hekken en zo nog wat van die dingen die een veeboer zoal doet. Gelukkig heeft hij voldoende water op zijn grond, sterker nog, hij zit bovenop het artesisch basin dat zich uitstrekt onder een groot deel van Queensland. In zijn geval betekent het dat er - letterlijk - oeroud water omhoog komt. Aardige bijkomstigheid is dat het warm water is, dus er is altijd een warme douche. Naast zijn huis staat een grote veebak die hij vol laat lopen met het bronwater. Daar zit je dan, na een dag hard werken in de hitte (au?) met je koude flesje bier in lekker warm water, terwijl om je heen allerlei avondlijke geluidjes te horen zijn en een of ander beestje in het water zo nu een dan even gemeen in je vel bijt. Au! Zo nu en dan geef je de bak chips een zetje zodat hij naar de overkant drijft. Au! Terwijl je gezellig over koetjes en kalfjes keuvelt (AU!) en in de pikdonkere hemel de sterren een adembenemend schouwspel opleveren, je kunt de melkweg zien glimmeren!
Colin nam ons mee op zijn dagelijkse rondje, na een hartig ontbijt van - hoe kan het anders - een stoofpot van rundvlees, uien en spaghetti. Het had trouwens ook varkensvlees kunnen zijn, want varkens heeft hij ook. En kippen, geiten, tamelijke tamme (jacht)honden, een halfwilde kat, wilde vogels, kikkers, vliegen, muggen, gekko's, lizards enz. Het is er zo mooi en zo stil, zo leeg, ruimtelijk. Vlak, zodat je ver kunt zien. Schreeuwende papegaaien, brullende kikkers, tjitjakkende gekko´s. Hij staat iedere dag met licht op (ca 05.00 uur), werkt, eet, bekijkt ´s avonds zijn email en Facebook (ja, hij heeft elektriciteit en internet) en gaat vroeg slapen. Je begrijpt dat hij dolblij is wanneer er iemand op bezoek komt!
De terugreis hebben we op ons gemak gedaan, in twee dagen. Na een jumpstart moesten we onderweg toch een nieuwe accu kopen. Dat was in Ballon, een gehucht met een pub, een slager en gelukkig een garage. Terwijl Stuart in de blakerende zon onder de motorkap keek, leverden de mannen in de pub commentaar. ´Kom uit de zon, mate, en neem nog een biertje´ Maar dat er een nieuwe accu in moest, daar waren ze het allemaal over eens. Het zou die middag 45 graden worden en dan moet je niet met pech langs de weg komen te staan. Want je krepeert er van de hitte, je water gaat snel op en als de zwarte mieren je niet te pakken nemen, dan de wilde varkens wel, die rukken de ingewanden uit je lijf. Kortom, dat soort constructieve dingen. Met frisse moed gingen we weer op weg. Jammer genoeg loste de nieuwe accu het aircoprobleem niet op. Buiten 45 graden, in de auto 35, maar een raampje opendoen voelde als het openen van een hete oven.
Na een afmattende rit bereikten we Nindigully. Een gehucht met negen (!) inwoners. Maar die dag was het er druk, er werden de jaarlijkse beroemde varkensraces gehouden. De opbrengst was voor de Royal Flying Doctors. Die organisatie is afhankelijk van donaties en vooral de Australiers in de outback geven ruim, want iedereen kan ooit de hulp van de FD nodig hebben. Er waren mensen van heinde en verre voor een dagje uit gekomen, gezinnen, truckies, bikies, een zeer gemengd gezelschap. Levende countrymuziek. Bier, hotdogs, kinderspelletjes. De zes speciaal getrainde biggen met hun gekleurde jasjes werden per opbod ´verkocht´ door een echte veiligmeester, de biggen brachten gemiddeld 260 dollar per stuk/per race op. De winnaar van het totaalbedrag is degene die het winnende big heeft ´gekocht´, maar het is goed gebruik dat de winst ook aan de FD geschonken wordt.
Dan kan eindelijk de race van start. De biggen gaan in een kooi, na het startschot volgen ze een parcours van autobanden, buizen, balen hooi, een hek dat ze moeten openduwen, om uiteindelijk een emmer melk te vinden. Het eerste big dat de emmer vindt, wint de race. De veilingmeester voorziet de race van commentaar, zoals dat bij paardenraces gebruikelijk is. Iedereen staat te joelen en te lachen, de biggen zijn zo grappig. Na twee races houden we het voor gezien, we moeten door naar Goondiwindi. We overnachten in de pub. De volgende dag de laatste 400 km. Totaal hebben we pakweg 1900 km afgelegd in 4 dagen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten